Hoe een katoenen tas een lege huls werd. Hoe Borre Akkersdijk de textielproductie radicaal wil veranderen. En hoe ‘voddenman’ Rens de Waal met een textile scent zorgt voor extra shine.
Door: Bregje Lampe | Nieuwsbrief verstuurd op donderdag 28 oktober 2021
1. Hoe de cotton tote een lege huls werd
Een tijd geleden las ik een fraai artikel in The New York Times (NYT); ‘The Cotton Tote Crisis’. Over hoe een oplossing – het katoenen tasje werd geïntroduceerd als milieuvriendelijk alternatief – deel van het probleem werd. De cotton tote bag is niet automatisch milieuvriendelijk, betoogt Grace Cook, verslaggever van NYT; ze sprak onder meer met een 28-jarige dame in Londen die 25 cotton tote bags in de kast had liggen.
In het artikel refereert Cook aan een wetenschappelijke studie van het Deense milieuagentschap, dat het negatieve effect van katoenen tassen op de ozonlaag onderzocht. Dat onderzoek is maar een deel van het verhaal, legt journalist Zoë Schlanger uit, die voor Quartz al eerder over de downside van de cotton tote schreef. De exacte impact van een katoenen tas is lastig te meten en plastic is niet per definitie slecht.
Dat is een kwestie van voortschrijdend inzicht. Zo kwam Anya Hindmarch, de vrouw achter de hype rondom de katoenen tas, onlangs een nieuwe tas. Van plastic. Even wat context: Hindmarch presenteerde in 2007 een katoenen tas met het opschrift ‘I’m NOT a plastic bag’ Die tas werd voor vijf pond verkocht bij supermarktketen Sainsbury’s en was onderdeel van een campagne om de wereld te verbeteren.
‘I AM a plastic bag’, staat op de nieuwe tas van Hindmarch. Ze is jaren bezig geweest met de ontwikkeling van de tas die bijna 800 euro kost. De stof is gesponnen uit gerecyclede plastic flessen en bewerkt met een weerbestendige coating die wordt gewonnen uit oude autoruiten, het leer komt uit Italië (veganistisch leer had een te hoog polyurethaan gehalte). Let wel, dit is géén pleidooi om de nieuwe tas van Hindmarch aan te schaffen. Gewoon een tas tot de (plastic) draad toe verbruiken kan ook.
Dat de cotton tote een lege huls geworden is, heeft te maken met het feit dat de tas jarenlang is ingezet als branding opportunity; ideaal om een logo én een portie milieubewustzijn tegelijkertijd te flashen. Wat met de cotton tote is gebeurd, gebeurt wel vaker. Maar succesvolle branding is meer dan even een tasje met een logo laten bedrukken. Innovatie moet van binnenuit komen.
2. Dat wordt beloond
Kijk maar naar Borre Akkersijk, die onlangs een Dutch Design Award ontving voor de ontwerptool BYBORRE Create, waarmee hij andere ontwerpers en merken de mogelijkheid geeft om duurzaam en on-demand te produceren. Gebruikers krijgen direct toegang tot een bibliotheek vol verantwoorde synthetische en natuurlijke garens, breistructuren en productiefaciliteiten. Dankzij samenwerkingen met partners wereldwijd, kan alles wat op de manshoge breimachines in de studio in Amsterdam West wordt gesampled, ook in grote hoeveelheden gemaakt worden.
Hij heeft het productieproces en het materiaal altijd al het meest interessante aan mode gevonden, vertelde hij toen we een paar jaar geleden samen door Parijs reden. Dáár is de meeste ruimte voor innovatie. Met BYBORRE Create geeft Akkersdijk ook andere makers de mogelijkheid om na te denken over – bijvoorbeeld – de vraag welke garens ze willen gebruiken en of ze een stof wel of niet willen kleuren. ‘Pas als iedereen, van garenproducent tot machinebouwer, softwareontwikkelaar en creative director – from pixle to needle, noemen wij dat – dezelfde taal spreekt, zijn de mogelijkheden legio.’
De sympathieke dertiger in signature dropcrotch joggingbroek staat intussen samen met zijn compagnon Arnoud Haverlag aan het hoofd van een studio met 48 medewerkers. Het eigen merk (dat bij de hipste winkels ter wereld hangt) is een showcase geworden, zodat bedrijven als BMW, Kapital en Adidas de textielinnovatiestudio weten te vinden.
Vanavond (lees: 28 oktober) presenteren Akkersdijk en Haverlag een nieuw project: The Window of Textile Opportunities (WoTO). De ruimte gaat fungeren als een platform dat transparantie binnen een van nature nogal gesloten industrie stimuleert door verschillende spelers uit de keten met elkaar te verbinden. Er zijn grote namen bij betrokken, zoals machinefabrikant Mayer & Cie, The Woolmark Company, Amsterdam Fashion Institute en UAL London College of Fashion.
‘Zelf toffe dingen doen is leuk. Maar zelfs als het merk nu supersuccesvol zouden worden en elk seizoen drie keer over de kop zouden gaan, blijft onze invloed beperkt. Wij willen meer dan een deuk in aan pakje boter slaan. We willen onze kennis delen en de textielproductie radicaal veranderen. Uiteindelijk moet iedereen verduurzamen en transparantie is de kern,’ aldus Akkersdijk. Ik zei het al eerder: zo kan het ook.
3. En zo, zo en zo
Voor de catalogus van Maison Amsterdam – nog tot en met 3 april 2022 te zien in De Nieuwe Kerk in Amsterdam – schreef ik een bijdrage over een nieuwe generatie smaakmakers in de stad. Smaakmakers die van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid een leitmotiv hebben gemaakt en zich inzetten voor een humaner systeem. Van de digitale mode van Amber Jae Slooten en Kevin Muphy, drijvende krachten achter The Fabricant (ook winnaar van een Dutch Design Award) tot initiatieven die lokale productie stimuleren, zoals A Beautiful Mess in de Bijlmer en het werk van Duran Lantink, die het gezicht is geworden van de upcycling movement. ‘Voor mij voelt het gewoon niet logisch om nieuwe stof te kopen als ik net zo goed iets nieuws kan maken van een oud kledingstuk,’ aldus Lantink in de catalogus van Maison Amsterdam.
4. Of zo
Natuurlijk is een jonge garde continu op zoek naar alternatieve scenario’s. Maar de gevestigde orde ook. Wat dacht je van de laatste show van Bottega Veneta? In Detroit. In plaats van tijdens een van de reguliere modeweken een hommage te brengen aan de veelbesproken stad en diens techno cultuur, liet creatief directeur Daniel Lee (een liefhebber van Detroit) de modejetset overkomen naar Michigan. ‘What’s the point of power, if you can’t use it for a teachable moment or two?’, aldus Vanessa Friedman in The New York Times.
Genodigden kregen overdag een tour door de stad, langs culturele hoogtepunten. En in de tijdelijke winkel in Detroit worden niet alleen maar peperdure tassen en andere ontwerpen van Bottega verkocht, er is óók ruimte voor meubels en keramiek van lokale kunstenaars, platen van de Underground Music Academy en publicaties uit de Black Art Library. Deze aanpak is een goed voorbeeld van credit-where-credit-is-due. En de kans dat het wordt nagedaan, is groot. Alles wat Bottega doet wordt momenteel immers gretig gekopieerd.
En dan nog even dit:
- Modeontwerper Rens de Waal (bekend als de helft van het duo Schueller de Waal) is de drijvende kracht achter ‘voddenmannen’; van afgedankt textiel van het Leger des Heils maakt hij nieuwe items. Op 13 en 14 november presenteert hij bij Ted in de Jan van Galenstraat een nieuw project, waar hij samen met de Amsterdamse alchemist Liza Witte aan heeft gewerkt: de voddemannen textile scent. Bedoeld om tweedehands kleren de ‘shine van newness’ te geven. ‘Het is nog in ontwikkeling, maar we laten alvast een eerste versie zien. Eerst was ik de kleren met een wasmiddel van Liza en dan komt er een extra laag shine overheen,’ legt De Waal uit.
- Wil je naar het museum? Check de agenda van Modemuze. Een completer overzicht van modetentoonstellingen ga je niet vinden in Nederland. Modemuze geeft ook aandacht aan kleinere initiatieven, zoals ‘de walk-in closet van Almere’. Sympathiek toch? De lokale inloopkast wordt hier in één adem genoemd met Global Wardrobe, de nieuwe modetentoonstelling van het Gemeentemuseum in Den Haag. Lekker op stap.
- Ik wil iedereen die heeft gedoneerd heel erg bedanken. DANK voor de steun, voor het vertrouwen. Heb je nog niet gedoneerd? Graag doen; iedere vorm van steun, wordt zéér gewaardeerd. Onafhankelijkheid is al sinds 2005 een van de belangrijkste waarden van mijn journalistieke werk en dat moet zo blijven.