Door: Bregje Lampe | Nieuwsbrief verstuurd op donderdag 21 maart 2024
Wat jammer! Dries Van Noten stopt. Hij maakt kleren die ik graag draag. Als journalist heb ik altijd mijn best gedaan om mijn eigen smaak buiten beschouwing te laten, maar toen ik in 2008 de kans kreeg om een modemagazine voor Het Parool te maken, heb ik wel alles op alles gezet om juist hém te strikken voor een groot interview – met dank aan Gerda van Ravenstein, die toen nog de gelijknamige winkel runde.
Hij praat in volzinnen; charmant, maar ook bedachtzaam en iets gereserveerd. Zes jaar later sprak ik hem nog eens uitgebreid, voor Volkskrant magazine; hij was toen verder in zijn loopbaan en zijn werk was op dat moment te zien in Musée des Arts Decoratifs. Bijzonder, want terwijl veel andere ontwerpers via het museale circuit op de catwalk belandden, heeft Van Noten nooit geflirt met de museumwereld. Hij staat zich er als ontwerper op voor dat zijn kleding geen bezit neemt van de drager én dat hij drie generaties vrouwen kleedt.
Jarenlang bezocht ik al zijn shows; vier per jaar, twee keer mannenmode en twee keer vrouwenmode. Zijn shows, vaak einde van de middag en altijd op mooie plekken, waren gespeend van de duwerige, opgefokte sfeer die bij zoveel andere shows in Parijs wel hangt. Geen circus van gesponsorde outfits op de eerste rij. Van Noten is zo iemand die – ik citeer – ‘het belangrijk vindt dat de plaatsing tijdens de shows op een ordentelijke manier verloopt en dat het geheel beschaaft blijft’.
Sinds ik niet meer voor de krant werk, bezoek ik geen modeshows meer in het buitenland. Ik mis de shows niet; de collega’s en studenten op AMFI geven me op dit moment meer voldoening. Maar terwijl ik de modeshows (als ik al kijk) in de trein op m’n mobieltje bekijk, ga ik voor de show van Dries nog altijd even zitten, zodat ik zijn werk rustig en op een groot scherm kan zien.
Van Noten begon in 1986 in Antwerpen en debuteerde in 1992 in Parijs met mannenmode. In de 38 jaar die hij nu meedraait, is mode van niche naar massa gegaan en marketing is een steeds grotere rol gaan spelen. Typerend voor de ontwikkeling van de Westerse mode in de afgelopen decennia is de ontwikkeling van het vastgoedbedrijf dat Bernard Arnault vijftig jaar geleden van zijn vader overnam; hij heeft daar het grootste luxe modebedrijf ter wereld van gemaakt.
Terwijl Arnault met het opkopen en opkalefateren van ingeslapen luxemerken zoals Dior, Céline, Louis Vuitton et cetera een van de rijkste mensen ter wereld is geworden (hier lees/luister je hoe hij dat deed) – hij is zo rijk dat hij Kanye West inhuurt voor een concert op de bruiloft van een van zijn zoons (weetje via Alec Leach) – heeft Van Noten zijn eigen koers bepaald. Toen hij net begon, liet hij alles nog in België produceren.
In 2008 vertelde hij dat hij dat nog steeds zou willen, er waren alleen geen fabrikanten meer die dat aankonden; hij was uitgeweken naar Europa en voor borduurwerk naar India. Maar de omzet van zijn bedrijf bestond op dat moment nog voor 95 procent uit de verkoop van kleding; uniek in een wereld waarin vaak veel wordt verdiend met de verkoop van accessoires en parfum. Van Noten is lang onafhankelijk gebleven van het grote geld.
Pas zeven jaar geleden verkocht hij een meerderheidsbelang aan de Spaanse modegroep Puig. Dat werd toen gezien als een eerste stap op weg naar zijn pensioen en werd ook door Van Noten uitgelegd als een manier om de toekomst van zijn bedrijf en van zijn werknemers – ‘er zijn veel mensen van mijn creativiteit afhankelijk’ – te verzekeren. Intussen is er ook parfum en cosmetica met zijn merknaam te koop en er zijn winkels bijgekomen.
Tenslotte een fraai citaat: “Ik vind het niet aan een modeontwerper om te zeggen: nu moet je per se dit aan. Ik vind dat een modeontwerper mogelijkheden moet bieden, hij moet laten zien hoe het anders kan. Simpel gezegd is het mijn taak kleren te maken waarvan ik zelf nog niet wist dat ik ze wilde hebben, zoals een uitbundig gebloemd overhemd.”
Hopelijk denkt zijn opvolger er net zo over.