Nu aan het lezen
Interview: Ronald van der Kemp

Interview: Ronald van der Kemp

Modelogica-archief

De Nederlandse modeontwerper Ronald van der Kemp had ‘een geweldig leven’ door zijn werk voor internationale topmerken als als Céline en Wolford. Toch is hij nu voor zichzelf begonnen. ‘Ik had het gevoel dat ik aan het inslapen was.’

Door: Bregje Lampe | Eerder gepubliceerd op 16 december 2015 in Volkskrant magazine

Het nieuwe Nederlandse succesverhaal in de mode heet Ronald van der Kemp (50). De kleding van zijn label ‘Rvdk’ wordt onder meer gedragen door Kate Moss, Inez van Lamsweerde en Doutzen Kroes. Hij stond nog niet zo lang geleden in de Franse Vogue, hij presenteert in Parijs en zijn werk wordt besproken op de invloedrijke website style.com. Helemaal nieuw is Van der Kemp overigens niet: hij heeft volop ervaring in de internationale modewereld. Na zijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie vertrok hij naar modeontwerper Bill Blass – in de jaren zeventig geliefd vanwege zijn typisch Amerikaanse glamourstijl – in New York en sindsdien werkte hij onder meer voor Céline, Guy Laroche en Wolford.

Van der Kemp is zongebruind en gespierd, hij combineert een spijkerbroek met gaten met een strak wit T-shirt en klassieke Gucci-loafers. Hij heeft een tijdelijk atelier in een appartement op de zolder van het woonhuis van wijlen Frans Molenaar in Amsterdam-Zuid. Maar hij ontvangt thuis, in een appartement aan het Singel in het centrum van Amsterdam. Een flinke showbizztrap met messing details, een strakke marmeren keuken, staand tegen een wand een foto van Sophia Loren met Valentino Garavani, uitzicht op de achterkant van de Bloemenmarkt en op de tweede verdieping stalen rekken met zijn nieuwe collectie aan het plafond. Het is de collectie die hij in juli tijdens de coutureweek in Parijs presenteerde. Er missen een paar kledingstukken. Die liggen op de redacties van glossy magazines wereldwijd, want stylisten gebruiken zijn stukken maar wat graag in modeproducties.

Logisch: het zijn fotogenieke kleren. Een grote jas van verschillende stukken bont, een spijkerbroek waarin delen van een oude Amerikaanse vlag zijn verwerkt, een zwarte kanten kokerrok die bezet is met stroken slangenleer, een patchwork metallic leren jasje, een tuttig bloesje van chiffon met striksluiting in de hals, een met de hand beschilderde jurk, een enkellange donkerblauwe jasjurk – robe manteau, in jargon – met goudkleurige knopen en flinke schouders. En dat is nog maar een greep. Zijn kleding is soms een tikkeltje ordinair: more is more. Hij refereert graag aan de jaren tachtig en het vroege werk van Yves Saint Laurent, Emanuel Ungaro en Valentino.

‘Er is gewoon teveel’

Minstens zo boeiend als zijn kleren is het verhaal achter die kleren. De ervaren ontwerper maakt zich hard voor een andere benadering van mode waarbij het niet gaat om nieuw, nieuwer, nieuwst, maar om met de hand en op maat gemaakte kleren van restjes stof. Hij noemt het zelf ‘kleren met een ziel’. Trendwatcher Lidewij Edelkoort spreekt van ‘een nieuwe definitie van mode met Saint Laurent-achtige allure’. De website style.com noemt zijn werk ‘upcycled eclecticism’. Dat zijn nogal wat complimenten.

Zijn kleding hangt overigens nog nergens in de winkel. Van der Kemp heeft ervoor gekozen om niet mee te draaien in het modesysteem, dat tenminste zes collecties per jaar eist en leveringen op vaste momenten. Wie een ‘Rvdk’ wil, moet zelf langs bij de ontwerper en is op z’n minst drieduizend euro kwijt. ‘Dan heb je wel een uniek en op maat gemaakt stuk waar dertig uur met de hand aan is gewerkt. Als je een jurk bij Dior koopt, hangt die ook in Londen, Parijs en Tokio. Waarom zou je een paar duizend euro betalen voor iets dat niet uniek is?’

Volgens Van der Kemp is de modewereld verzadigd. ‘Overal ter wereld wordt door modeketens en modehuizen hetzelfde aangeboden. Ooit produceerden luxe modemerken twee collecties per jaar, nu minstens zes. Het moet allemaal zó snel, waardoor ontwerpers continu onder druk staan en er aan het gros van de kleding niet genoeg aandacht wordt besteed. Ontwerpers zoals Jean-Paul Gaultier en Viktor & Rolf stoppen niet voor niets met hun prêt-à-portercollecties. Er is gewoon te veel. Ik had het idee dat ik als ontwerper niets meer kon toevoegen.’

Toch ben je voor jezelf begonnen.
‘Ja, maar mijn werk is een reactie op het doorgedraaide modesysteem. Vroeger spaarde je voor een kledingstuk, terwijl kleding nu zo goedkoop is dat veel mensen aan de lopende band nieuwe spullen kopen. Het hechten aan kleding begint te verdwijnen. Juist dat gevoel van hechting wil ik terugbrengen met mijn label. Daarom werk ik met restjes. Er zijn genoeg mooie stoffen die niet gebruikt worden. Als iemand een mooie shawl heeft liggen, kan ik er ook iets van maken.’

Duurzame mode dus?
‘In zekere zin wel ja. Al ben ik geen idealistisch geitenwollensokkentype. Mijn hoofddoel is mode, niet duurzaamheid. Als de nadruk op duurzaam ligt, ligt-ie meestal niet op mode. En dan word je er niet hebberig van. Mijn verhaal moet ook geen zeurverhaal worden. Ik wil dat mijn kleren gewoon naast die van andere bekende merken in Vogue staan. Het feit dat ik stoffen van de vlooienmarkt en antiek kant gebruik, is een leuke bijkomstigheid. Het gaat mij om een nieuwe ethiek. Mijn benadering geeft kleding meer karakter en daarnaast is het een manier om me te onderscheiden in de overvolle modewereld. Laten we eerlijk zijn: niemand heeft nóg meer kleding nodig. Maar dit label kan er nog wel naast, vind ik.’

Van der Kemp heeft eerder een eigen label gehad, van 2000 tot 2003. Daar begon hij mee net nadat hij was weggestuurd bij het Franse modehuis Guy Laroche; hij werd daar in augustus 1998 benoemd tot creatief directeur, maar moest na één seizoen alweer vertrekken. Volgens een nieuwe directeur paste hij niet langer bij het merk. Na zijn ontslag spande Van der Kemp een rechtszaak aan, die hij, uiteindelijk, na twee jaar won. Zijn eerste label heette Ronald van der Kemp Boutique – ‘dat vond ik toen leuk klinken’ – en werd verkocht bij winkels als Barneys in New York en Browns in Londen.

Waarom is het toen niet gelukt?
‘Het was financieel moeilijk. En ik was aangeslagen door dat plotselinge ontslag. Ik was te bang, zat te veel aan de veilige kant met mijn werk. Ik deed vooral jersey cocktailjurkjes, die je zo in je tas kunt stoppen en er toch goed uitzien als je ze eruit haalt. Niets mis mee, er werd ook goed op gereageerd door pers en inkopers. Maar ik had veel last van de aanslagen op 11 september 2001. Vervolgens zat ik met een fabrikant in Italië die zich plotseling terugtrok en tot overmaat van ramp raakte ik op weg naar New York een koffer met mijn halve collectie kwijt. Dat was voor mij de druppel. Dus toen Michael Kors in 2003 belde met de vraag of ik zijn rechterhand wilde worden bij Céline in Parijs, heb ik meteen ja gezegd.’

Vanuit Céline ben je naar Escada gegaan en daarna heb je zeven jaar als creative consultant voor het Oostenrijkse pantymerk Wolford gewerkt. Waarom ben je daar vertrokken?
‘Ik had het gevoel dat ik langzaam aan het inslapen was en steeds minder zichtbaar werd in het internationale modecircuit. Maar het werk was lucratief en prettig, en het bijbehorende leven geweldig: ik kwam overal, ik verdiende lekker en ik had weinig stress, want ik hoefde niet meer elk seizoen een grote catwalkshow te organiseren. Hoewel ik de uitdaging op creatief vlak begon te missen, was het lastig voor mezelf te kiezen. Daar moest ik eerst 50 voor worden. Toen dacht ik: als ik het nu niet doe, doe ik het nooit.’

Waarom gaat het met Rvdk nu wel lukken?
‘Omdat ik nu meer durf dan vijftien jaar geleden. Na vijfentwintig jaar in het modevak wil ik eindelijk de kleren maken die ik zélf leuk vind. Voorheen, als ik voor iemand werkte, moest ik altijd op zijn minst een paar dingen laten zien waar ik niet helemaal achter stond. Ik ben zelfverzekerder geworden. Niemand vertelt me nu nog of iets goed is of niet. Dit keer ga ik er helemaal voor. Eigenlijk ben ik heel spontaan begonnen. Mijn kracht zit in intuïtief dingen doen, ik ben niet zo iemand die alles van tevoren helemaal uitvogelt. Dat betekent wel dat ik nu mijn pensioen zit op te eten. Natuurlijk vraag ik me soms af of dat verstandig is. Maar ik heb besloten me niet in rare bochten te wringen me alsnog te conformeren aan de mode. Ik doe het dit keer echt op míjn manier. Daarom kijk ik niet verder dan een week of drie vooruit.’

Zijn er nog andere zaken die je tegenstaan in de mode?
‘Ik erger me er vreselijk aan dat de Kardashians belangrijke stijliconen zijn. Alleen omdat ze de meeste volgers op Instagram hebben. Waar is de klasse van Parijse modehuizen gebleven als ze zich inlaten met dat soort types? Noem mij nostalgisch, maar ik heb meer met vrouwen als Paloma Picasso en Loulou de la Falaise. Dat waren tenminste persoonlijkheden, met een eigen stijl. Als je nu naar de rode loper kijkt, staat Kim Kardashian daar in een bijna transparante jurk met Jennifer Lopez in haar blote kont ernaast. Dat vind ik dus he-le-maal niets. Die vrouwen staan er niet meer als zichzelf, maar worden in een korset geperst, waardoor ze ook nog eens allemaal in dezelfde houding op de foto staan. Dat kan echt anders.’

Hoe moet dan het volgens jou?
‘Dat heb ik onlangs kunnen laten zien, toen ik de kans kreeg Doutzen Kroes te kleden voor haar bezoek aan de Amsterdamse modeweek. Ze droeg een lange robe manteau. Ofwel: iets heel anders dan de standaard rode-loperjurk. Het was een lange jurk, met brede schouders, een riem en flinke splitten. Onderin zaten gewichtjes, zodat de jurk meteen mooi valt als je opstaat. Ik heb van Doutzen gehoord dat ze er heel blij mee was, omdat ze zich er lekker in kon bewegen. Dat is een korset wel anders, dan moet je steeds in een bepaalde hoek draaien om goed op de foto te komen.’

Een foto van Doutzen in jouw jurk kreeg bijna 120 duizend likes op Instagram.
‘Dankzij die foto kreeg ik er meteen een paar honderd volgers bij. Toen fotograaf Inez van Lamsweerde, met wie ik bevriend ben, een foto postte van Kate Moss in een jasje van mij, leverde me dat ook een heleboel extra volgers op. Ondertussen zeg ik hoe belachelijk Instagram is. Ik weet dat ik er niet omheen kan, maar ik vind het gewoon leuk om een beetje te schreeuwen.’

Ben jij altijd zo uitgesproken geweest?
‘Nou, ik heb altijd een duidelijk idee gehad van wat ik wilde doen. Ik ben opgegroeid in Wijchen, een dorp in de buurt van Nijmegen en ik wilde jarenlang balletdanser worden. Dat was een onrealistische droom, maar ik heb zelfs nog een jaar de vooropleiding van de balletacademie gedaan in Arnhem. Daar heb ik een goede discipline aan overgehouden, maar ik ben blij dat ik de mode in ben gegaan. Ik hou van mode.’

Hoe verdien je je geld met jouw manier van werken?
‘Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat ik echt niet in mijn eentje het modesysteem kan veranderen. Tegelijkertijd ben ik ervan overtuigd dat er genoeg mogelijkheden zijn om geld te verdienen met mijn aanpak. De inkopers van Bergdorf Goodman in New York zijn heel enthousiast. Zij krijgen vrouwen binnen die iets echt exclusiefs willen, nu je Chanel op elke straathoek kunt kopen. Het plan is om op termijn een show te organiseren waarvoor zij mensen uitnodigen die dan direct kunnen bestellen. Voor mij is het wel een flinke investering om een collectie in verschillende maten te maken.’
‘Maar ik kan ook T-shirts ontwikkelen. Of met hetzelfde concept een hotel inrichten. Ik zou ook wel twee keer per jaar een couturesalon willen openen in Parijs. Kortom: ik kan veel kanten op, maar ik heb voor alles geld nodig. Daarom ben ik op zoek naar iemand die me helpt om structuur in mijn bedrijf te brengen, zodat ik weet welke investeringen ik nodig heb en hoe ik verder kan groeien.’

Je hebt een naam en een netwerk. Ben je nog niet benaderd door mensen die je op zakelijk vlak willen helpen?
‘Jawel, maar er is nog niets definitief. Ik word ook veel benaderd door headhunters met de vraag of ik weer als creative consultant aan de slag wil.’

En hoe sta je daartegenover?
‘Ik kreeg onlangs een aanbieding voor een geweldige baan – nee, het merk ga ik niet noemen. Maar het was een fulltimefunctie. Ik heb bedankt, voor mijn gevoel ben ik dan weer terug bij af. Het is moeilijk: er zijn weinig leuke banen in de mode en een heleboel ontwerpers die werk zoeken. Als ik iets ernaast ga doen, dan graag parttime.’

Je hebt vijfentwintig jaar in het buitenland gewerkt. Haal je je neus op voor de Nederlandse modewereld?
‘Helemaal niet. Ik zou graag voor een Nederlands merk aan de slag gaan, hoef ik tenminste niet meteen weer het vliegtuig in. Maar ik heb het idee dat Nederlandse merken niets met mij te maken willen hebben. Misschien vinden ze iemand zoals ik bedreigend. De Nederlandse modewereld is nogal een gesloten circuit, met altijd dezelfde mensen die overal opduiken en in commissies zitten. En dat zijn bijna allemaal mensen die nooit buiten Nederland hebben gewerkt. Ik schop daar graag een beetje tegenaan.’

Ondertussen heb je een tijdelijk atelier op de zolder van Frans Molenaar. Waarom neem je niet zijn klanten over?
‘Ik heb veel respect voor Frans: hij heeft duidelijk bedacht wat zijn stijl is en zich bewust gericht op de Nederlandse markt. Maar de aanname dat ik zijn klanten zou kunnen overnemen, is niet reëel. Het gaat om een wat oudere groep, die bovendien gewend is aan de structuur en de stijl van Frans. Wat ik doe, is niet te vergelijken met wat hij deed. Daarnaast wil ik laten zien dat ik internationaal ertoe doe. Ik heb vijfentwintig jaar in het buitenland gewerkt, dus met alleen Nederland neem ik geen genoegen meer. Daarvoor heb ik net te veel geldingsdrang.’

Curriculum Vitae Ronald van der Kemp

1964 Geboren in Wijchen.
1984-1989 Modevormgeving aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam.
1991-1994 Ontwerper bij Bill Blass in New York.
1994-1998 Design director bij warenhuis Barneys in New York.
1998-1999 Creative director bij Guy Laroche in Parijs.
2000-2003 Eigen label Ronald van der Kemp Boutique en freelance design consultant.
2003-2004 Design director bij Céline, onder leiding van Michael Kors in Frankrijk.
2004-2007 Creative consultant bij Escada, München.
2007-2009 Creative consultant bij Colombo in Borgosesia, Italië
2007-2014 Creative consultant bij Wolford in Bregenz, Oostenrijk.
2013-2014 Creative consultant bij J Mendel in New York.

Eerder gepubliceerd op 5 september 2015 in Volkskrant magazine

© Modelogica 2020

Scroll naar boven