Door: Bregje Lampe | Nieuwsbrief verstuurd op donderdag 17 maart 2021
De nieuwsbrief liet even op zich wachten; ik was de afgelopen maanden druk met een interne publicatie voor AMFI. Intussen liep het digitale notitieblok vol. Ik begin met de meest recente aantekening. Die gaat over een artikel van NRC Handelsblad in samenwerking met Het Parool. Het verhaal van Martijn is een klassiek #MeToo verhaal, waarin seksuele intimidatie en macht hand in hand gaan.
Elizabeth Paton van The New York Times schreef eerder over Alexander Wang, een modeontwerper die groot is geworden in de partyscene en die in opspraak kwam na beschuldigingen van Owen Mooney, model en grafisch ontwerper. Mooney sprak zich uit via sociale media en kreeg bijval van andere slachtoffers die zich hebben verzameld op een instagramaccount dat zichzelf een ‘safe space 4 models’ noemt. Het onderzoek loopt nog; Wang heeft eind vorig jaar een statement uitgestuurd waarin hij zichzelf vrijpleit.
Informeren in plaats van amuseren
Het verhaal van Martijn doet ook denken aan dat van Julian Andeweg, een Nederlandse kunstenaar die zich volgens onderzoeksjournalisten van NRC Handelsblad al jaren schuldig maakt aan seksueel wangedrag. Tegen Andeweg is een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, dat loopt nu. Martijn heeft Gerard Spong in de arm genomen; volgens HP/deTijd is de 74-jarige advocaat op zijn best als er veel druk op een zaak ligt én er veel media-aandacht voor is. De berichtgeving over Martijn kreeg veel aandacht op sociale media.
Schrijven over seksueel wangedrag is moeilijk; getuigen ontbreken meestal en slachtoffers zijn vaak bang om naar buiten te treden. Het kost tijd om het vertrouwen van slachtoffers te winnen en de verschillende belangen in kaart te brengen; Matilda Gustavsson schrijft daarover in Het Bolwerk, een boek over de artistiek leider van hét culturele platform van Stockholm.
Modelogica #9 ging ook al over de opmars van onderzoeksjournalistiek in de mode. Steeds meer mensen spreken zich uit. En dus zijn de normen en waarden die leidend zijn in de maatschappij (en in de mode), aan het verschuiven. Het journalistieke antwoord daarop is informeren in plaats van amuseren.
Moreel kompas
Organisaties en personen worden in toenemende mate aangesproken op hun morele kompas, systemische structuren worden blootgelegd. Maar de meeste bedrijven zijn nog niet gewend dat ze op deze manier worden aangesproken. Toen Elizabeth Paton en haar collega’s van The New York Times onlangs in de opbrengst van de #BLM beloftes doken om zicht te krijgen op de veranderingen, bleef een consistent antwoord uit.
De journalisten ondervroegen 64 merken, 15 winkelbedrijven en webwinkels en vier glossy magazines om een enquête in te vullen – daarin werd onder meer gevraagd naar het aantal zwarte medewerkers aan de top en naar duidelijk geformuleerde, meetbare doelen.
Slechts vier bedrijven gaven antwoord op alle vragen. Er werden statements uitgestuurd waarin werd gerept over het belang van diversity and inclusion, maar lang niet alle bedrijven slaagden erin om duidelijk te maken hoe gestalte wordt gegeven aan die statements.
Cijfers zijn cruciaal
Het is waar dat – ik citeer even – ‘cijfers maar een deel van het verhaal vertellen. Het andere deel zijn de menselijke ervaringen. Maar cijfers zijn cruciaal als het gaat om het meten van verandering. Raciale vooruitgang vereist kwetsbaarheid en echte transparantie, en het kiezen van nauwkeurigheid boven ondoorzichtigheid is een belangrijk onderdeel van het creëren van vertrouwen.’
Zolang een overkoepelende organisatie ontbreekt, blijven de verslaggevers van The New York Times de statistieken volgen, om te laten zien waar en wanneer verandering plaatsvindt. Enfin, wordt vervolgd.
Tenslotte twee dingen:
1) Allereerst een leestip voor iedereen met een zwak voor goed taalgebruik. In dit gedicht schetst Lieke Marsman een treffend tijdsbeeld aan de hand van begrippen als radar, taskforce en toolkit. Daarnaast schrijft ze een fraai pleidooi vóór helder taalgebruik en tégen het ‘pingpongen met holle frasen en de ondoordringbare managerstaal van beleidsmakers’ die daarmee afstand creëren en hun eigen handen witwassen. Marsman zeg het zo: ‘Als je het niet begrijpt, is het moeilijk er iets van te vinden, laat staan er iets mee te doen.’ Haar oplossing? ‘Schoonheid en originaliteit kunnen de rookgordijnen van het McKinsey-idioom voor eens en altijd wegblazen.’
2) En dan nog een vraag. Het modeshowseizoen is net voorbij. De shows waren online te volgen, vanwege Covid. Hoe ziet het volgende showseizoen eruit? Gaat de modejetset in september weer op stap alsof niets is veranderd? Of markeert de pandemie het begin van een blijvende verandering?
Jonathan Anderson speculeert in de Financial Times alvast op een nieuwe unvulling. ‘These fashionweeks are going to be obliterated in the next year,’ aldus Anderson in een artikel dat ook fijn uitlegt wat we zoal gaan dragen. Comfortabele kleren mét glitters. Het soort kleren dat de Belgische Dries Van Noten (een persoonlijke favoriet) al jaren maakt en dat volgend seizoen óók in de rekken hangt bij Louis Vuitton – en geheid ook te krijgen is op een heleboel andere, meer betaalbare plekken.